Gemeenten en kwaliteitsborgers moeten nog erg aan elkaar wennen

Moeten er striktere eisen gesteld worden aan de manier waarop kwaliteitsborgers hun werk doen, namelijk controleren of een gebouw voldoet aan de wettelijke technische eisen? Een deel van de gemeenten zou dat toejuichen. Brancheorganisatie VKBN vindt dat het aan de borgers zelf is om te beoordelen hoe ze hun controles uitoefenen en welke informatie ze daarbij gebruiken.

Gemeenten en kwaliteitsborgers moeten nog erg aan elkaar wennen
Beeld: Shutterstock

Met de invoering van de Wkb (Wet kwaliteitsborging voor het bouwen) voor bouwwerken in gevolgklasse 1 is het toezicht op de bouw ingrijpend veranderd. De nieuwe manier van werken leidt geregeld tot wrijving tussen beide partijen. Vaak omdat ze verschillen van mening over de manier van toezicht houden.

Het verschil van mening spitst zich toe op bouwplaatsbezoeken en bewijsvoering. Sommige gemeenten constateren dat een kwaliteitsborger tijdens een bouwproject nauwelijks of zelfs helemaal niet op de bouwplaats verschijnt. Dat is ongewenst, vinden ze, want op afstand kun je onmogelijk goed toezicht houden.

Een ander bezwaar dat geregeld genoemd wordt is dat kwaliteitsborgers bij hun controlewerk doorgaans ook gebruik maken van informatie die de aannemer levert. Vaak gaat het om foto’s van specifieke situaties of handelingen momenten tijdens het bouwproces. Deze ‘zelfcontrole’ is in strijd met de onafhankelijke positie van de kwaliteitsborger, zeggen de criticasters: ‘de slager keurt zijn eigen vlees’. Dat geluid was overigens ook al bij de totstandkoming van de Wkb te horen bij de tegenstanders van de wet. Ook uit de monitor van Arcadis over het eerste Wkb-jaar 2024 blijkt dat er meerdere gemeenten twijfels hebben bij de onafhankelijkheid van de kwaliteitsborger. Concrete gemeenten en projecten worden niet genoemd in het rapport.

‘Zelfcontrole aannemer geen bedreiging’

Branchevereniging VKBN (Vereniging KwaliteitsBorging Nederland), die deze kritiek geregeld krijgt, is het er absoluut niet mee eens. “Zelfcontrole door de aannemer is geen bedreiging voor onafhankelijk – het is een fundament van de Wkb”, luidt de kop van een recent opiniestuk op de eigen website. Daarin betoogt de VKBN dat een kwaliteitsborger naast eigen controles en steekproeven prima gebruik kan maken van informatie die een aannemer of een andere partij heeft aangeleverd. Voorwaarde is wel dat hij of zij dat doet met een kritische en professionele blik.

Verbieden gebruik te maken van data van aannemers zorgt voor dubbel werk en wantrouwen, stelt de brancheorganisatie. Terwijl het stelsel juist ingericht is op vertrouwen, efficiëntie en risicoanalyse. Nieuwe digitale technieken als AI, 4D-fotografie en sensoren op de bouwplaats bieden juist kansen.

Hoe vaak een borger een bouwplaats moet bezoeken is aan hem of haar om in te schatten. “Fysieke inspecties zijn onmisbaar, maar 100 procent controle is niet nodig, duur en praktisch gezien niet haalbaar”, aldus de VKBN.

Dat de discussie blijft voortduren komt omdat de Wkb-wetteksten niet zo expliciet zijn als het gaat om wel of niet de bouwplaats bezoeken en hoe vaak, zegt directeur Bob Gieskens in een toelichting op het visiedocument van de VKBN. De instrumentaanbieders stellen die eisen wel, alleen niet allemaal op dezelfde manier en niet tot in detail. Het verbaast Gieskens daarom niet dat gemeenten soms nog vraagtekens zetten bij de werkwijze van kwaliteitsborgers.

Bouwplaatsbezoeken onontbeerlijk

Dat bouwplaatsbezoeken nodig zijn, vindt ook VKBN, net als de instrumentaanbieders en de gemeenten. Gieskens: “Die zijn onontbeerlijk.” Maar het borgingsplan, dat gemaakt is op basis van een risicoanalyse, is leidend en het ene bouwproject brengt meer risico’s mee dan het andere. Daarom kun je volgens hem geen generieke eisen stellen aan het minimumaantal aantal bouwplaatsbezoeken.

Een gemeente die vindt dat een kwaliteitsborger zich niet aan de wet houdt, moet in eerste instantie aankloppen bij de betreffende instrumentaanbieder. Dat gebeurt ook, ziet Gieskens, maar als een instrumentaanbieder tot de slotsom komt dat de borger niets fout doet, blijft de frustratie van de gemeente bestaan die meent dat dat wel zo is. Een deel van de klachten  komt bij de toezichthouder TloKB terecht en leidt soms tot verbetertrajecten na audits en projectbezoeken, zegt Gieskens. “Dat neemt niet weg dat het onderliggende meningsverschil tussen een gemeente en een borger dat een borger te weinig op de bouwplaats komt, kan blijven bestaan. Dat is wat er nu speelt.”

Zelf is de VKBN geen partij, zegt Gieskens, al verwacht de branchevereniging wel dat leden zich aan de wet en aan de eisen van de instrumentaanbieders houden. En klachten over leden worden volgens hem wel degelijk serieus genomen.

Incident of structureel

In welke mate er bij gemeenten onvrede bestaat over de werkwijze van kwaliteitsborgers kan Gieskens niet inschatten. Hij wil benadrukken dat er zeker ook positieve geluiden zijn. Al met al is het nog erg vroeg om te beoordelen of de Wkb goed functioneert. “Het is niet voor niks dat er een monitorings- en evaluatietraject is afgesproken. En het is niet voor niks dat de minister na jaar 1 op basis van het Arcadis-rapport heeft gezegd: ik houd vast aan die drie jaar, want we hebben nog heel weinig informatie. Inmiddels zijn we al weer driekwart jaar verder en zijn er dus al veel meer ervaringen. Nog steeds moet je weten of je praat over structurele zaken of incidenten en dat is de slag die we nu aan het maken zijn.”

De branche wacht niet alleen de evaluatierapporten af, maar gaat ook zelf onderling in gesprek. Aan het begin van de zomer was er bijvoorbeeld een besloten bijeenkomst, georganiseerd door de VKBN en de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten), met gesprekken tussen gemeenten en kwaliteitsborgers. Het blijft niet bij een eenmalig initiatief, er staan al vervolgsessies gepland, zegt Gieskens. Ook tijdens het jaarcongres van de Vereniging Bouw- & Woningtoezicht (BWT) Nederland samen met VKBN in oktober is er tijdens een aantal workshops aandacht voor de samenwerking tussen kwaliteitsborgers en gemeenten als bevoegd gezag.

Mogelijk leiden dat soort gesprekken tot suggesties voor aanpassing in de werkwijze of zelfs in de wet. Gieskens: “Wij zijn bepaald niet tegen verdere aanpassingen of aanscherping van de wet als dat helpt om onduidelijkheden uit de wereld te krijgen, als de basis maar blijft staan. De kwaliteitsborgers verplichten om op moment x, y of z om op de bouwplaats te komen en hun te verbieden informatie van de aannemers of bepaalde certificaten te gebruiken gaat wel wat ver binnen het huidige stelsel.”

Ervaringen gemeenten uiteenlopend

De VNG laat in een schriftelijke reactie op een aantal vragen weten zeker signalen te krijgen van gemeenten die zorgen hebben over het samenspel met de kwaliteitsborgers binnen het nieuwe stelsel. De koepelorganisatie spreekt over “een aanzienlijk aantal gemeenten dat ons hierop attendeert”, maar wil verder geen namen of aantallen noemen, omdat dat in deze fase “niet constructief is voor het proces.” Bovendien zijn de kritische gemeenten nogal verschillend in omvang en bouwpraktijk.

Het voornaamste vindt de VNG nu om signalen over knelpunten te verzamelen en die te bespreken met de betrokken partijen en eventueel ook met het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO). “Waar nodig nemen we al acties in het belang van de uitvoerbaarheid, zoals het maatwerkvoorschrift, ook wel ingebruiknamebesluit genoemd.”

In het algemeen hoort de VNG nogal diverse geluiden vanuit de leden, zegt de vereniging. “Sommige zijn kritisch, andere ervaren minder problemen. De ervaringen laten zien dat de invulling, met de lokale beleidsvrijheid voor de uitvoering van de Wkb, nogal uiteenloopt.”

Aanpassen wet niet de oplossing

De VNG is het met de VKBN eens dat de Wkb  op sommige punten algemeen geformuleerd is, wat kan leiden tot interpretatieverschillen. Dat houdt het stelsel echter wel flexibel, vindt de vereniging. Aanpassen van de wet ziet de VNG niet als oplossing. Het is beter om met de andere partners in het stelsel gesprekken te voeren en te kijken wat er verbeterd kan worden. “Soms is dat al voldoende om de praktijk bij te sturen.”

Wat opvalt in de laatste kwartaalrapportage (eerste kwartaal 2025) van de VNG over de Wkb en de Omgevingswet is dat maar 32 procent van de ondervraagde gemeenten het bouwtoezicht heeft versoepeld. Het merendeel hanteert hetzelfde regime of is zelfs strenger gaan toezien. Volgens VNG hoeven die cijfers niet betekenen dat gemeenten vinden dat kwaliteitsborgers hun werk niet goed doen. “Het geeft wel aan dat ervaring en vertrouwen nog moeten groeien.” Dat is dan ook de reden voor het organiseren van de al eerder genoemde gesprekssessies in samenwerking met VKBN en TloKB.

Onderdeel van de collectie

Kwaliteitsborging

De Wet kwaliteitsborging  (Wkb)moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van bouwwerken verbeterd wordt en de positie van de opdrachtgever wordt versterkt. In dit onderdeel wordt de rol van de kwaliteitsborger verder belicht.

Yvonne Ton is een echte vakbladjournalist. Ze schrijft als freelancer voor tal van bladen en sectoren, maar de laatste jaren heeft vooral de bouw haar aandacht. Wat haar vooral aantrekt is dat de bouw een dynamische sector is die veel mooie dingen samenbrengt, zoals techniek, innovatie, creativiteit, ambachtelijkheid en historie. Daar komt nog eens bij dat de bouw een heel concrete bijdrage levert aan het oplossen van maatschappelijke problemen.

Risicomanagement concreet gemaakt

  • Hoe ziet het nieuwe stelsel eruit?
  • Risicobeoordeling en -beheersing
  • Hoe voer je een risicobeoordeling uit?
  • Het borgingsplan
  • Inclusief praktische voorbeelden