“We zitten midden in het proces en zijn nog volop aan het leren”, stelt Gieskens. “Of het stelsel doet wat het moet doen, daar moeten we aan het einde van het jaar wel uitspraken over kunnen doen. Dan zijn we twee jaar bezig, waarvan één jaar echt vol.”
Of de kwaliteit van gebouwen er ook op beter wordt, blijft lastig te beoordelen, denkt hij. Voor een goed oordeel zou je bijvoorbeeld ook moeten weten bij hoeveel projecten een kwaliteitsborger geen verklaring van gerechtvaardigd vertrouwen kan afgeven of pas na herstelwerkzaamheden. Cijfers over oplevergebreken worden al heel lang bijgehouden, maar geven in zijn ogen maar een beperkt beeld van bouwkwaliteit. “Zeker zeventig procent van de oplevergebreken is niet gerelateerd aan bouwregelgeving.”
Markt groeit
Dat de Wkb herhaaldelijk werd uitgesteld en na de uiteindelijke invoering traag op gang kwam, betekende veel onzekerheid voor de kwaliteitsborgers over de hoeveelheid werk die ze konden verwachten en wanneer. Gieskens: “We zien de markt nu nadrukkelijk groeien. Eerst waren er drie instrumentaanbieders, nu al zeven.” Ook het aantal geregistreerde kwaliteitsborgers is inmiddels flink toegenomen tot inmiddels ruim zeventig, zo blijkt uit het register van toezichthouder TloKB (Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw).
Zijn indruk is dat de meesten voldoende werk hebben, al zit het werk doordat het aantal projecten onder de Wkb langzaam op gang kwam nog vooral in de voorfase. Omdat de gemiddelde bouwtijd wel een jaar in beslag neemt, is het aantal afgegeven verklaringen van gerechtvaardigd vertrouwen van kwaliteitsborgers nog maar gering. Gieskens verwacht wel dat dat aantal snel zal toenemen, gezien de jaarlijkse woningbouwopgave.
Gelijkwaardigheid
De praktijk leert dat de wet nog wel de nodige discussiepunten oplevert voor kwaliteitsborgers en hun opdrachtgevers, constateert de VKBN. Behalve over de gevolgklasse (wel of niet gevolgklasse 1) gaan die vooral over gelijkwaardigheden, oftewel technisch gelijkwaardige maatregelen om te voldoen aan de eisen het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl).
Wanneer er een beroep wordt gedaan op gelijkwaardigheid wat betreft constructie of brandveiligheid, valt een bouwwerk niet onder gevolgklasse 1. “Dat lijkt eenvoudig, maar in de praktijk zien we dat daar verschillen van inzicht over bestaan en dat niet iedere gemeente daar op dezelfde manier naar kijkt. Een discussie over of er wel of niet sprake is van een gelijkwaardige oplossing, kan heel vervelend uitpakken voor alle betrokken partijen en dus ook de kwaliteitsborger”, zegt Gieskens.
Al hangen de gevolgen sterk af van het stadium waarin plannen wijzigen. In de voorbereidende fase kan zo’n verandering meevallen, en kan alsnog vergunning worden aangevraagd. Gebeurt het tijdens de bouw - bijvoorbeeld door een verandering in het bouwplan – dan is het ingewikkelder. De kwaliteitsborger kan zijn werk dan niet meer hervatten. “Want dan is sprake van een bouwwerk waarvoor eigenlijk een vergunning moet worden aangevraagd. Dat leidt op zijn minst tot vertraging.”
En de vraag is dan: wie maakt het project dan af en wat zijn de financiële consequenties voor de opdrachtgever en de borger die zijn werk moest staken of voor een opdracht waar al wel voorbereidingstijd in is gestoken? Dit soort gevallen zijn voor het Centraal Overleg Bouwconstructies (COBc) aanleiding geweest om een beslisboom te maken, waarmee op voorhand eenduidiger te bepalen valt of er wel of niet sprake is van gelijkwaardigheid.
Bij gelijkwaardigheid over andere onderwerpen dan brand en constructie, is het de kwaliteitsborger die de beoordeling doet. Om te komen tot meer eenduidigheid daarbij, heeft de VKBN tegemoetkomend aan de behoefte van haar leden de afgelopen maanden gewerkt aan een gestandaardiseerde aanpak bij het toepassen van gelijkwaardigheden bij Wkb-projecten. De eerste resultaten komen binnenkort. Het doel was om te komen tot een bestand met gelijkwaardigheden en dat te blijven bijhouden. De commissie Harmonisatie die daarmee aan de slag is gegaan hoefde niet bij nul te beginnen. Er was al een lijst met geaccepteerde gelijkwaardigheden, maar nog gebaseerd op het Bouwbesluit. Die is omgezet naar de nieuwe regelgeving volgens het Bbl.
Nieuw stelstel, nieuwe rollen
De VKBN kijkt samen met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) ook naar andere verbeterpunten, zoals de informatie-uitwisseling tussen kwaliteitsborger en gemeente. De branchevereniging heeft gemerkt dat gemeenten niet allemaal op dezelfde manier reageren wanneer een kwaliteitsborger melding maakt van afwijkingen van bouwvoorschriften, die het afgeven van een verklaring zeer waarschijnlijk in de weg staan. Een gemeente moet dan besluiten of ze als bevoegd gezag in actie komt. In de praktijk reageert de ene gemeente wat doortastender dan de ander. Die verschillen in aanpak zijn niet wenselijk, oordeelt Gieskens. Immers, als een gemeente haar rol niet pakt, stokt het proces.
Het is een nieuw stelsel met nieuwe rollen en deels nieuwe partijen. In zo’n situatie moet iedereen leren”
Datzelfde geldt overigens ook als een aannemer tijdens de bouw onvoldoende rekening houdt met de kwalititeitsborger, aldus Gieskens: “Dit stelsel werkt alleen als iedereen zijn rol pakt. Als er iets niet goed is, moet je ook actie ondernemen en heb je daarbij ook de andere partijen nodig.”
Dat er weleens frictie ontstaat tussen kwaliteitsborgers en aannemers is onvermijdelijk, want aannemers moeten in hun bouwproces rekening houden met de kwaliteitsborger. Ze moeten hun planning afstemmen met de kwaliteitsborger, wat extra lastig is bij veranderingen in de planning en in het bouwplan. Gieskens vindt het niet zo vreemd dat het af en toe nog steeds wennen is voor alle partijen. “Het is een nieuw stelsel met nieuwe rollen en deels nieuwe partijen, want kwaliteitsborgers en instrumentaanbieders waren er voorheen niet. In zo’n situatie moet iedereen leren. Het is lastig om nieuwe dingen te doen, maar soms ook om dingen los te laten, zoals bij gemeenten.” Bovendien ziet de VKBN dat zelfs nu wet al lang en breed is ingevoerd er toch nog veel onbekendheid heerst over de Wkb, ook bij aannemers.
Waar de VKBN zich momenteel over buigt is het uitwerken van een opleidingskader voor de verplichte bijscholing van kwaliteitsborgers. Het gaat om een soort raamwerk dat eisen stelt aan zaken als eindtermen en toetsing voor bijscholing, accreditatie van opleiding en examinering en registratie van geslaagden.
Verbouw
Verder sorteert de branchevereniging alvast voor op het moment dat verbouwingen onder het stelsel van kwaliteitsborging gaan vallen door betaalbare oplossingen te ontwikkelen. Daarmee wil de branchevereniging tegemoetkomen aan de kritiek dat kwaliteitsborging vooral kleinere bouwprojecten veel duurder maakt. “Hoe kun je instrumenten ontwikkelen om voor verbouw en voor kleinere opdrachten met slimmere kwaliteitsborging toch goedkoper aan de slag te kunnen?”, legt Gieskens uit.
Met standaardisering kun je volgens hem een heel eind komen en dat kan bovendien bijdragen aan versnelling van de woningbouw. Daarbij gaat VKBN zich in samenwerking met andere partijen het komende halfjaar vooral richten op soorten verbouwingen met weinig risico en veel eenvormigheid, zoals eenvoudige uitbouwen of dakopbouwen. Gieskens: “Zo willen we de minister overtuigen dat het toch kan.”
Stand van zaken Wkb
Wanneer verbouwingen onder het stelsel van kwaliteitsborging gaan vallen, is na eerder uitstel door minister Mona Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) nog steeds onduidelijk. De bewindsvrouw oordeelde eind vorig jaar in een Kamerbrief dat de Wkb niet goed genoeg aansluit bij verbouwprojecten en dat ze eerst met belanghebbende partijen wil kijken naar een oplossing. Die boodschap herhaalde Keijzer nog eens begin april in een schriftelijk antwoord op vragen van enkele Eerste Kamerleden. De senatoren spraken hun zorgen uit over de wet die ze het liefst al weer zien verdwijnen. De minister is niet van plan om de Wkb in te trekken, zo liet ze in haar antwoord op die vragen weten. Keijzer vindt het bovendien te vroeg om al conclusies te trekken over de werking van het nieuwe stelsel. Ze houdt vast aan de doorlopende monitoring (door Arcadis) en de evaluatie na de eerste drie jaar.